Een stukje geschiedenis over Spaubeek !
Spaubeek ligt ten oosten van Beek en ten zuid - oosten van Geleen.
(Limburgs: Sjpaubik of Sjpawbik) is een dorp gelegen in Zuid-Limburg.
Het valt na een gemeentelijke herindeling sinds 1982 onder het bestuur van de gemeente Beek en heeft nu circa 4500 inwoners.
De Dorpskern van Spaubeek ligt tegen de helling van het plateau van Schimmert.
In de dorpskern van Spaubeek zijn de voormalige buurtschappen Hoeve,
Hobbelrade en Looiwinkel opgenomen.
De namen van deze buurtschappen zijn ook nog als straatnamen bewaard gebleven.
(Bron: Deze kaart uit 1867 is een uitgave van Hugo Suringar uit Leeuwarden © HCCIGenealogie)
Spaubeek was een zelfstandige gemeente
tot 1981.
Het wapen van de voormalige gemeente Spaubeek.
Het eerste Gemeentehuis en Cashot tot 1895
Gemeentehuis van 1932 tot 1978
Gemeentehuis in de voormalige jongensschool tot eind 1981
Hier een overzicht van de "Burgemeesters van Spaubeek"
uit die tijd.
1792, A.Hensen
1794, G.Geurts - H.Snijders
1794 1796, J.M.Banens (Maire)
1796, P.Mevis (Agent Municipal)
1798 - 1800, J.M.Banens (Agent Municipal)
1800 - 1804, J.H.Banens (Maire)
1804 -1814, H.Snijders (Maire)
1814 - 1827, JW Eussen (Schout)
1827 - 1829, J.M.Zelis
1829 - 1874, Joannes Andreas Eussen
1874 - 1886, Joannes Andreas Kallen
1886 - 1895, Joannes Augustinus Eussen
1895 - 1908, M.H. Kerckhoffs
1908 - 1933, J. Schutgens
1933 - 1934 Burgemeester Merkus
1934 - 1962, Joseph (J.H.J.) Visschers
1962 - 1970, W.H.C. Prick
1970 - 1975, Jan (J.P.D.) van Banning
1975 - 1982, Hub (P.L.H.) Creemers
Spaubeek heeft in oorsprong waarschijnlijk tot de schepenbank Beek behoord.
De plaatsnaam betekent waarschijnlijk “dat gedeelte van Beek waar zich de Spalt (een Grubbe) bevindt”.
Over-Spaubeek lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat.
Neer-Spaubeek is het oudste deel van het dorp Spaubeek.
Het lag in het Geleendal bij kasteel Terborgh en wordt tegenwoordig aangeduid met de benaming Oude Kerk.
Hier bevonden zich ook de watermolen van Spaubeek en een hoeve met de benaming ‘Hof van Spaubeek’. Dit laatste goed wordt enkele malen ten onrechte als oude kasteelwoning beschreven. De hoeve behoorde vanaf de late middeleeuwen tot 1702 toe aan het klooster Sint-Gerlach te Houthem, waaraan het haar naam ‘Kloostergoed van Sint-Gerlach’ dankt. De eigenaren van de hoeve dienden de parochiekerk van Spaubeek te onderhouden.
Oude Kerk
Oude Kerk is een buurtschap in de provincie Limburg, in de regio's Westelijke Mijnstreek en Heuvelland, gemeente Beek. t/m 1981 gemeente Spaubeek.
Naam: In het Limburgs De Auw Kirk of De Aw Kèrk.
Oudere vermeldingen: 1840 Oude-Kerk, 1899 Oudekerk.
Naamsverklaring
De buurtschap is genoemd naar de oorspronkelijke, ‘oude’ kerk van Spaubeek, die zich in deze buurtschap bevond. Dit woonhuis werd rond 1711 en 1723 gebouwd.
De oude kerk in Neer- Spaubeek raakte in verval en werd afgebroken. In 1865 bouwde men op de plek van de oude dorpskerk de Sint Annakapel,
Ook de huidige alhier gelegen Sint Annakapel wordt in de volksmond ‘de oude kerk’ genoemd.
Ligging: De buurtschap Oude Kerk ligt ten NO van Spaubeek, noordelijk van de A76 Geleen - Heerlen.
Oude Kerk is het enige stuk grondgebied van de gemeente Beek, samen met de ten westen hiervan gelegen kasteelhoeve Sint Jansgelen het tennispark,dat Noordelijk van de A76 ligt.
Statistische gegevens: - In 1840 omvatte de buurtschap Oude Kerk 6 huizen met 37 inwoners.
Tegenwoordig heeft Oude Kerk ca. 30 huizen met ca. 80 inwoners.
Het NS - station Spaubeek ligt ook in deze buurtschap.
In 1925 is een nieuwe Sint Laurentiuskerk gebouwd in de toenmalige buurtschap Hoeve, die in de loop der tijd is uitgegroeid tot het centrum van het huidige dorp Spaubeek.
Klik hier voor een mooie pagina over deze kerk: https://www.spaubeekonderneemt.nl/stlaurentiuskerk-spaubeek
Ook Hobbelrade, Hoeve en Looiwinkel worden in de Topografische atlas Limburg nog steeds als buurtschappen vermeld, maar zijn in de loop der jaren onderdeel geworden van het dorp Spaubeek, Hoeve - rond de gelijknamige weg - ligt in het centrum van het dorp.
Hobbelrade, in het Limburgs: Hoebrao, ligt in het noordwesten van Spaubeek, rond de weg Hobbelrade.
Komt in 1447 voor als Hobbelroie. Wellicht ontstaan uit (gereconstrueerde vorm) Hobbelenrade, ‘rode, rooiing, ontginning van de persoon Hubbilo’.
Looiwinkel, in het Limburgs: De Rènkaove, ligt in het noordwesten van Spaubeek, rond de Looiwinkelstraat.
Naam: In het Limburgs, Sjpawbik of Sjpaubik. Oudere vermeldingen zijn,
Spaubecke, Spaubeecke, Spaltbecke, 1145 (vals?) ca. 1175 Spaltbeche, 1175 Spaltbeke.
In de middeleeuwen is er sprake van Over- en Neer-Spaubeek.
Over-Spaubeek lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat.
Neer-Spaubeek is het oudste deel van het dorp Spaubeek.
Het lag in het Geleendal bij kasteel Terborgh en wordt tegenwoordig aangeduid met de benaming Oude Kerk.
Vlak bij de oude kern van Spaubeek lag het omwaterde huis ‘Die Hegghe’, het huidige huis Ten Dijcken,dat haar naam gaf aan het buurtschap Hegge bij Schinnen,maar dat zelf in Spaubeek ligt. In Spaubeek lagen vroeger uitgestrekte leengoederen, waaronder ‘den hof van den Weijer’.
Huis Ten Dijcken gebouwd rond 1600, in opdracht van toenmalig burgemeester Adamus Randenraed. Hier op de foto een deel van de toenmalige paardenstallen, later verbouwd tot woonhuis.
Hier een stukje geschiedenis over een van de oudste huizen van Spaubeek, gelegen aan de Kupstraat 61 (gebouwd rond 1650)
Deze Spaubeekse Carréboerderij is gebouwd rond 1650, later midden 1900 bewoond door de Spaubeekse Familie Bouwens
Het pand werd vroeger ook gebruikt als remiese van en voor postkoetsen, om de paarden te verzorgen en te wisselen
Deze boerderij werd later gerestaureerd en opnieuw opgebouwd in de orginele staat met producten uit het verleden, door de huidige bewoners, "Beeldhouwer Cel Lemmens en zijn vrouw"
Het pand bestaat nu uit drie gedeeltes, de twee schuren links en rechts en het woongedeelte in het midden.
Sint-Jansgeleen
Zij behoorden veelal toe aan het leenhof van Sint-Jansgeleen. Het huis Jansgeleen uit 1567 –in de oudste akten aangeduid met de term ‘huis van Spaubeek’ ligt niet ver van het gehucht Hobbelrade. Sinds de oprichting van de heerlijkheid Geleen was het huis de heerlijkheidszetel onder de familie Huyn van Geleen. Vanouds was het kasteel echter verbonden met Spaubeek. De oorspronkelijke eigenaren van het kasteel Spaubeek stamden net als die van Wijnandsrade af van de oude heren van Schinnen. De heren van deze heerlijkheden verkregen dusdanig in de late Middeleeuwen het gezamenlijke benoemingsrecht van de pastoor van de Sint-Dionysiuskerk te Schinnen.
De heren van Spaubeek verkregen daarnaast ook nog een deel van de leengoederen, wat mogelijk verklaart, dat een groot deel van de leengoederen van het huis Spaubeek (het latere huis Sint-Jansgeleen uit 1567) binnen de grenzen van de heerlijkheid Schinnen liggen. Daartoe behoorden onder andere de belangrijke pachthoeven Stammen bij Sweikhuizen, Groot- en Klein-Breinderade bij Nagelbeek en de twee omwaterde herenhuizen Te Broeck en Strijthagen in Hegge.In de negentiende eeuw verplaatste de dorpskern van Spaubeek zich naar het zuiden.
In 1837 werd een nieuwe Sint-Laurentiuskerk gebouwd in het buurtschap Hoeve, niet ver van Over-Spaubeek.
Station Spaubeek, vroeger en nu
Station Spaubeek in 1950 boven en 1966 onder
Station in 1967
Station Spaubeek in 1970 links en 1999 rechts
Bron: www.stationsweb.nl
Openluchttheater Spaubeek
"Alles komt door ijver"
A.K.D.JJ. bracht vroeger de toneelstukken o.a. ten uitvoer in de open lucht en naderhand ook in het openluchtteater, gelegen in het Spaubeekerbos. Getuige de bovenstaande foto is dit theater met veel ijver gebouwd, maar helaas heeft de tand des tijds alsmede het niet meer in gebruik zijn hiervan, geleid tot ernstig verval van dit unieke Spaubeekse bouwwerk.
Vrouwenbos
Het Vrouwenbos kunt u vinden ten westen van Spaubeek, meer bepaald aan het eind van het gehucht Hobbelrade.
Dit vrijwel ongerepte hellingbos ligt midden in het agrarisch landschap.
De ondergroei is sterk verruigd: er groeien onder meer braam, hazelaar, wilgenroosje en brandnetel. Het loofbosje wordt gebruikt om trekvogels te tellen.
In het late najaar kunt u hier koperwiek, roek en groenling aantreffen.
Bron: Natuurmonumenten
Verleden
In akten uit 1775 wordt reeds melding gemaakt van de naam Vrouwenbos.
De naam is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van Vrouwe van St.-Jansgeleen, de vroegere eigenaresse van het bos. Een bron uit 1772 vermeldt dat het Vrouwenbos eertijds ook wel Prinsenbos heette, genoemd naar de prinsen van St.-Jansgeleen.
Vanwege de suggestieve verbinding van Vrouwe met Maria, is er nóg een naam in omloop gekomen,namelijk Mariabos.
Deze naam noemt men echter een etymologische falsificatie, evenals de naam Onze Lieve Vrouwenbos
Groots bos
Bekend is ook dat het Vrouwenbos vroeger veel groter was.
Het grootste gedeelte van het bos is tijdens een brand rond 1900 verloren gegaan,vervolgens gerooid en in gebruik genomen als weiland.
Een stuk grond, gelegen tegen het huidige Vrouwenbos en ter grootte van tien hectare,is in 1915 aangekocht om aldaar een steenfabriek te bouwen.
Klik hier voor een geweldig verhaal over de oude Steenfabriek: https://www.spaubeekonderneemt.nl/steenfabriek-de-renkaove-een-stukje-geschiedenis-uit-spaubeek
De gegevens voor dit artikel zijn gedeeltelijk ontleend aan de uitgave “Negentien Gemeentes, één Regio” van het LGOG Kring De Westelijke Mijnstreek, en aan “Sint Jansgeleen” door Prof. A. Schrijnemakers, deel 9 “Wat Baek Ós Bud”.
Tussen Spaubeek en Sweikhuizen, dicht langs de Geleenbeek, lag vroeger een herenhuis waarvan nu nog resten te zien zijn bij de hoeve Sint Jansgeleen. Uit opgravingen uit 1991 blijkt dat hier zeer waarschijnlijk een versterking heeft gelegen, gezien de aard van de aangetroffen fundamenten (circa 1150). Het complex kwam soms voor onder de naam Genhoes.
Waar Spaubeek nu ligt is duidelijk, maar waar lag het vroeger? Het dorp heeft in ieder geval niet bestaan uit één aaneengesloten bebouwing, maar uit een aantal buurtschappen, namelijk:
A) Neder-Spaubeek, het tegenwoordige gebied rond de Anna Kapel, Oude Kerk genaamd, naar de tot 1837 hier staande eerste parochiekerk;
B) Over-Spaubeek, gelegen aan de Dorpstraat, vaak Oud-Spaubeek genoemd. Nadat de kerk in 1837 van Neder-Spaubeek naar een centrale plaats tussen de buurtschappen werd verplaatst, ontstond het “nieuwe” Spaubeek;
C) Hegge;
D) Hoeve;
E) Weberig;
F) Hobbelrade;
G) Sint Jansgeleen.
In een oorkonde, opgesteld in 1175, aangaande een schenking uit 1148, wordt voor het eerst (voor zover nu bekend) de naam Spaubeek gebruikt en wel onder de naam Spaltbeche. Prof. Schrijnemakers (citaat): “De kerspel (kerkdorp) Spaubeek behoorde tot de bank van Beek. M.i. betekende die plaatsnaam oorspronkelijk: dat gedeelte van Beek waar zich de Spalt (de Grubbe of Diependaal?) bevindt. Zo gezien is het tweede deel –beek geen verwijzing naar de Geleenbeek maar naar de Keutelbeek, waaraan Beek zijn naam dankt. Dat is ook met Neerbeek het geval.”
Voor zover Prof. Schrijnemakers.
Ik kwam dit citaat onlangs weer tegen, nu in het weekblad De Trompetter van 5 oktober. Ik las het verschillende malen maar de logica van de redenering kon ik niet ontdekken. Dat de naam Beek te herleiden is tot de Keutelbeek en evenzo Neerbeek (stroomafwaarts), moge duidelijk zijn. Zo ook de plaatsnaam Geleen (naar de Geleenbeek, Glana), Op-Geleen (Oud Geleen) en Munstergeleen. De dorpen Oirsbeek, Noorbeek, Jabeek en Merkelbeek, om er maar een paar te noemen, ontlenen hun eerste naamdeel alle aan een ter plekke stromende beek.
Zo denk ik dat het eerste deel van de plaatsnaam Spaubeek eveneens verwijst naar een ter plekke stromende beek en niet naar de Keutelbeek die enkele kilometers verderop stroomt.
Er is maar één beek in Spaubeek die hiervoor qua grootte in aanmerking kan komen en dat is het Hoogbeeksken.
Deze beek heeft haar bronnengebied aan de voet van de Heiberg (weg naar Schimmert) en stroomt ten oosten van de huizen aan de Dorpstraat en de Kupstraat. Aan de voet van de Kupstraat kruist ze deze straat en 200 meter verder de Soppestraat, om via de beemden, het NS-stationsgebied en de buurtschap Oude Kerk uit te monden in de Geleenbeek, nabij het bruggetje bij het AZC (voormalige Retraitehuis). Dit officieel genaamd Hoogbeeksken vormt een scheiding tussen het plateau richting Schinnen / Nuth / Grijzegrubben / Terstraten (het zogenaamde Nutherveld) en het lage gedeelte van het dorp Spaubeek. Het is dus een scheidingsbeek tussen twee verschillende landschapstypes.
Behalve de eerste benaming Spaltbeche (zie document) vinden we ook terug de namen Spaltbeke, Spaubecke, Spaubeecke, Spawbeck (Ferrariskaart) en Spaubeck (Tranchotkaart).
In “Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200” (Künzel, Blok, Verhoeff) staat als verklaring voor “spalt”: kloof, dal. In “Nederlandse plaatsnamen” (Van Berkel, Samplonius) vinden we “spalt”: kloof, dal, hangt samen met “spouwen” = splijten. In heuvelland heeft een naam als Spaubeek de betekenis van “geul” (einde citaat). Vergelijk ook met het Duitse “spalten” = splijten en “Spalt” = spleet, gleuf, breuk, breuklijn.
Mijns inziens is bij Spaltbeche en Spaubeek totaal geen verwijzing naar de Geleenbeek of de Keutelbeek, maar ligt de Spau-beek veel dichter bij Spaubeek en de Spaubekenaren dan jarenlang werd aangenomen. Een beetje geografische kennis van de situatie ter plekke kan nooit kwaad! Hoewel, honderd procent zekerheid bestaat niet tot het moment dat een document boven water komt dat duidelijkheid schenkt over de naam van de beek en de connectie met de naam Spaubeek. Maar dat kan nog wel even duren.
De groete oet ´t Kwakkerte-landj,Paul de Wit
Het "Retraitehuis van vroeger" ( Nu AZC opvang)
Het Retraitehuis wordt altijd in een adem genoemd met Spaubeek, maar behoort tot de Gemeente Schinnen.