Kasteel

757 jaar 

"KASTEEL SINT-JANSGELEEN" 

1268-2025

Een beknopte geschiedenis

Paul de Wit, januari 2025

Rond het jaar 1000 ontstonden de eerste kastelen, eenvoudige bouwwerken van hout met een omheining van palen, soms gelegen op een motte [opgeworpen heuvel] met een donjon [woontoren/verdedigingstoren]. In latere tijden werden het bouwwerken van lokaal gedolven steen, in ons gebied meestal mergelsteen, omgeven door één  of meerdere grachten, zoals het geval was bij Sint-Jansgeleen. 

Voor hoeve

Wat tegenwoordig nog te zien is van Sint-Jansgeleen is alleen maar de voorhof/boerderij, behorend bij het verdwenen kasteel en herenhuis. Op de voorhof/boerderij hebben altijd de halfers [pachters] gewoond. In 1932 is het herenhuis uit circa 1570 afgebroken. Er is nog slechts een restant van een muur te zien. De laatste vleugel van het kasteel uit circa 1270 werd reeds rond 1770 afgebroken.

Vroeger

De oorsprong van Sint-Jansgeleen, evenals van kasteel Wijnandsrade, moet gezocht worden bij de heren van Schinnen op kasteel Terborgh, dat voor het eerst wordt genoemd rond 1100. De waarschijnlijke bouwheer van Sint-Jansgeleen is Tilman 1 Heer van Schinnen [circa 1193-1268] of zijn zoon Tilman 2 [circa 1214-1286]. Het betrof een U-vormig kasteel van mergelsteen. De kleinzoon van Tilman 1, Godfried 1 van Spaubeek [geb. circa 1245], erfde in 1268 het kasteel na de dood van zijn grootvader Tilman 1 en was Heer van Spaubeek van 1268 tot 1303. Het kasteel werd nu genoemd “Huis Van Spaubeek” en de familie noemde zich voortaan  “Van Spaubeek”.

De kinderen van Godfried 1 van Spaubeek waren; A, Katharina [non]

B, Henricus, Heer van Spaubeek 1303-1312 C, Winand. Winand werd ridder en Commandeur van de Duitse Orde op de Kleine Biesen in 1341. 

Biessenhof

Hij verhuisde dus zo'n 500 meter verderop, naar de tegenwoordige Biesenhof [toen Commanderie Kleine Biesen genoemd], die al sinds 1259 in bezit was van de Duitse Orde. Zo'n 120 jaar bleef het Huis van Spaubeek in bezit van de Heren van Spaubeek. Het kasteel kwam via vererving in bezit van Herman1 Hoen [van Hoensbroek] en in 1406 van zijn zoon Daniël 1 Hoen. Daarna ging het bezit via vererving naar de familie Rode van Obsinnich, namelijk Jan Rode van Obsinnich 1, 2 en 3, uit de Voerstreek. Het kasteel kreeg toen de naam HEER JANS-GELEEN, een logische naam, gezien de achtereenvolgende eigenaren met de voornaam Jan.

001 Vroeger

Vanaf 1519 [Arnold 1] tot 1668 [Arnold 5] woonden 5 generaties HUYN op het kasteel, hoewel niet de gehele tijd. De naam HEER JANS-GELEEN werd veranderd in SINT-JANSGELEEN. Men wilde namelijk niet langer eer  bewijzen aan de voorgaande Heren met de voornaam Jan. Op de wapensteen van de familie Huyn-Printhagen staan het dubbele slangenkruis van de familie Huyn en de drie koeken/munten van de familie Printhagen afgebeeld. Dit is ook de afbeelding op het stadswapen van Geleen, samen met de afbeelding van de Heiligen Marcellinus en Petrus. De familie Huyn verscheen circa 1350 in onze streek. In 1470 trouwde Gerard Huyn van Amstenrade met Agnes van Printhagen van Genhout. Circa 1510 erfde hun zoon, Arnold 1 Huyn, de molen van Sint-Jansgeleen en twee hoeves Printhagen te Genhout. In 1544 kwam hij in het volledige bezit van Sint-Jansgeleen. Zijn zoon, Arnold 2 Huyn, erfde alles in 1549.

Nabij Sint-Jansgeleen hebben in loop der tijd vier watermolens gelegen. De eerste molen, de zogenaamde Busschopsmolen uit circa 1100, werd ontdekt in 2005. 

0036 Beek

Ze was gesitueerd aan de Geleenbeek zo'n 150 meter ten westen van de huidige molen van Sint-Jansgeleen, richting Biesenhof, op het punt met de grootste stroomsnelheid, hetgeen zorgde voor een groot maalvermogen. Waarschijnlijk hoorde deze molen bij de voorloper van de nabij gelegen Biesenhof. De Biesenhof was namelijk een leengoed van de Heren van Schinnen op Terborgh. Sint-Jansgeleen bestond immers toen nog niet en werd pas circa 1270 gebouwd. De eerste molen werd circa 1340 vervangen door een andere molen [“nouvel moulin”]. Waar deze tweede molen precies lag is onbekend. Achter de tennisbanen werd in 2015 de derde molen uit circa 1550 ontdekt. 

022 Molen

De huidige molen van Sint-Jansgeleen werd rond 1775 gebouwd door Charles Joseph Prins de Ligne. Tot aan de Franse tijd [1794] was deze vierde molen de banmolen voor het hele toenmalige grondgebied van Beek. 

0023 Molen wiel

Alle inwoners waren verplicht hier hun graan te laten malen. Deze watermolen vormde tot aan de Franse tijd een voortdurende bron van inkomsten voor de eigenaren, die ook de eigenaren waren van kasteel/herenhuis Sint-Jansgeleen. Na de Franse tijd bleef de molen in particuliere handen en hij heeft gefunctioneerd tot 1962. De molen werd in 2021 gedeeltelijk gerenoveerd door Stichting Odigos.

0037 Molen

De oorsprong van de familie Printhagen ligt in Kortessem, gelegen tussen Tongeren en Hasselt. De zoon van Agnes van Printhagen en Gerard Huyn, Arnold 1 Huyn, breidde via erving en aankoop zijn bezittingen uit, hetgeen ook zijn zoon, Arnold 2, deed. In 1549 kwam Arnold 2 in bezit van de Heerlijkheid Geleen, maar hij was nog niet echt HEER, aangezien Geleen nog geen heerlijkheid was. Dit gebeurde pas in 1558. Arnold 2 Huyn kocht de titel van landsheer Filips 2 van Spanje en kreeg de Heerlijkheid Geleen als pand, niet als bezit, voor 3050 carolusguldens. Vanaf dat moment is echt sprake van de Heerlijkheid Geleen en  werd Sint-Jansgeleen het bestuurscentrum. 

Wapen

Boven de ingangspoort van Sint-Jansgeleen bevindt zich de dubbele wapensteen van Arnold 2 Huyn en Anna van Groesbeek uit 1571 met het familiewapen van de familie Huyn/Printhagen [dubbel slangenkruis/3 printen] en de familie Groesbeek [meanderend beekje]. Aan het verschillend aantal speklagen links en rechts van de poort is te zien dat hier twee bouwperiodes samenkomen. Anna van Groesbeek kwam van de Prinsenhof te Kuringen bij Hasselt, van een welgestelde familie. Haar broer was Gerard van Groesbeek, prins-bisschop te Luik, later kardinaal. Grote verbouwingen vonden plaats aan kasteel Sint-Jansgeleen in de tweede helft van de zestiende eeuw. Twee armen van het U-vormig kasteel [links en midden] uit circa 1270 werden afgebroken en vervangen door een ruimer en lichter herenhuis, dat tegen de laatste kasteelvleugel -rechts- werd aangebouwd. Dit gebeurde rond 1570. Kastelen ontstonden circa 1000 en verdwenen grotendeels vanaf 1500, aangezien men er niet meer veilig was voor kanonnen en men luxer wilde wonen. Arnold 2 Huyn, tevens Heer van Eijsden sinds 1559, woonde van 1559 tot 1579 op kasteel Eijsden. Men was toen bezig met de verbouwing van kasteel Sint-Jansgeleen. Waarschijnlijk is hij ook de bouwheer van de molen achter de tennisbanen uit circa 1550. Materialen van het gedeeltelijk afgebroken kasteel uit mergelsteen zijn circa 1570 hergebruikt voor de muren van het nieuwe herenhuis, de voorhof en het gebouw aan de achterkant uit 1567, eveneens gesierd met het familiewapen van de familie Huyn/Groesbeek. De grafsteen van Arnold 2 Huyn en Anna van Groesbeek bevindt zich in de kerk in Beek.

0021 

Op foto's uit de twintiger en dertiger jaren van de twintigste eeuw is te zien, dat tegen een zijgevel van het herenhuis uit circa 1570 een ander gebouw heeft gestaan. Hoogte en breedte hiervan konden berekend worden. Abusievelijk werd aangenomen dat dit andere gebouw tegen het herenhuis werd aangebouwd en op een later tijdstip weer werd afgebroken. Dit lijkt niet logisch. 

0019a

Door gebruik te maken van een reconstructietekening met precieze afmetingen van het herenhuis, bodemfoto's en oppervlaktemetingen is duidelijk geworden dat de afbeelding tegen de zijgevel van het herenhuis een afdruk is van de laatste arm van het kasteel uit circa 1270. Deze arm werd circa 1770 afgebroken. Zodoende kon de laatste kasteelarm, wat betreft grootte, gereconstrueerd worden. Een hulp hierbij waren de meetgegevens uit 1991 van de fundamenten van een toren. Ook behulpzaam waren de geveltekeningen van het herenhuis, die rond 1990 gemaakt werden door architect Koen Leinders m.b.v. foto's uit de jaren 1920. 

Toren

Zo werd zichtbaar wat geen enkel mens de laatste 250 jaar heeft kunnen zien: de oude kasteelarm uit circa 1270. De maquette van het herenhuis/kasteel, schaal 1:33, maakt e.e.a. duidelijk.

 

0017 Grafsteen

Een heel bijzondere grafsteen bevindt zich in de kerk van Alden Biesen, namelijk de grafsteen van Edmond Huyn en Godfried Huyn. Landcommanderij Alden Biesen te Rijkhoven/Bilzen was de hoofdzetel van de balije [provincie] Biesen van de Duitse Orde. Er vonden daar grote verbouwingen plaats door Edmond Huyn, landcommandeur van de Duitse Orde en door zijn opvolger en neef veldmaarschalk Godfried Huyn [periode 1595-1657], o.a. aan de waterburcht en de kerk. Godfried was een zoon van Arnold 3 Huyn. Edmond vocht voornamelijk tegen de moslims op de Balkan en in Oostenrijk-Hongarije. Godfried bestreed zeer fel de protestanten tijdens de 30-Jarige Oorlog [1618-1648], een strijd die o.a. gevoerd werd tegen Zweden. Godfried Huyn is berucht om DAS MASSAKER VON HÖXTER in 1634, waarbij 1200/1500 protestanten werden vermoord. Als beloning voor zijn toewijding aan de katholieke zaak en trouw aan de keizer werd hij benoemd tot Landcommandeur van de Duitse Orde te Alden Biesen [1638] en van de Oostenrijkse keizer kreeg hij de titel rijksgraaf [zonder gebied] voor zijn verdiensten voor het Oostenrijks-Habsburgse Keizerrijk. Hij werd aangeduid met de naam “Geleen” en hij wordt daardoor soms verwisseld met de echte Graaf Huyn, Arnold 5 Huyn van het Graafschap Geleen en Amstenrade. Godfried Huyn ["Geleen"] was weliswaar [rijks]graaf vanaf 1640, maar hij was nooit graaf van het Graafschap Geleen, dat pas in 1654 ontstond.

 

Arnold 5 volgde zijn vader, Arnold 4, op in 1624 . Hij was toen pas 4 jaar oud. Zijn moeder nam zijn taken voorlopig waar. Het gezin woonde op Sint-Jansgeleen. Arnold 5 werd in 1654 graaf van het Graafschap Geleen en Amstenrade, de echte Graaf Huyn. Hij woonde grotendeels in het Geleense Haus, de Prinzenhof, te Aken t.o. de Michaëlskirche in de Jezuïtenstrasse nabij de Dom. Hij was de eerste en tevens de laatste echte graaf van Geleen met de familienaam Huyn. Het graafschap bleef echter bestaan tot aan de Franse tijd [1794]. Arnold 5 Huyn werd in 1668 begraven in de  Michaëlskirche te Aken, bij zijn dochter Godefrida, die in 1667 gestorven was bij de geboorte van haar dochter Maria-Dorothea. De grafzerken van Graaf Arnold 5 Huyn en van zijn dochter Godefrida zijn echter niet meer aanwezig in de Michaëlskirche. Godefrida was gehuwd met prins Carl Otto von Salm. Hun dochter, Maria-Dorothea, huwde Leopold von Dietrichstein. Er vonden tijdens het leven van Maria-Dorothea [1667-1732] grote verbouwingen plaats aan de voorhof van Sint-Jansgeleen o.a. in 1687 [jaartal binnen, boven voordeur] en in 1720 en 1730 [jaartallen op gevels]. Maria-Dorothea liet ook DE KLOES VAN DE KRAONKEL [Sint-Janskluis, 1699] bouwen. Haar kinderen stierven jong. Zodoende waren er geen rechtstreekse erfgenamen.

Sy.Janskluis

Na de dood van Maria-Dorothea in 1732 gingen de bezittingen naar een nichtje, Elisabeth Alexandra zu Salm. Zij trouwde met Claude Lamoral 2 De Ligne van kasteel Beloeil in Henegouwen, België. Hun zoon, Charles-Joseph Prins de Ligne [1735-1814] volgde in 1767 zijn vader op. Hij was een vooraanstaand figuur als schrijver en hij was veldmaarschalk in Oostenrijkse dienst. Hij nam deel aan het Congres van Wenen in 1814/15 [LE CONGRÈS NE MARCHE PAS, IL DANSE!!!]. Hij is de bouwheer van de huidige molen van Sint-Jansgeleen. Omstreeks 1770 liet hij de laatste kasteelvleugel uit circa 1270 slopen en ook liet hij mutaties aanbrengen aan de voorhof, o.a. de bouw van stallen. Hij had vaak geldproblemen en verkocht in 1779 zijn bezittingen aan Nicolas Willems, trésorier [penningmeester] van de prins-bisschop van Luik. Nicolas Willems [1722-1788] was ongehuwd. Zijn vader, Michaël Willems, kwam uit Eupen, woonde daarna in Gent en was zeer vermogend geworden als veehandelaar. Hij bouwde in 1740 het huidige Musée d'Ansembourg als handelshuis en stadspaleis in de Féronstrée te Luik. Nicolas Willems kocht de bezittingen van Prins de Ligne [Graafschap Geleen en Amstenrade] in 1779. Hij vermaakte alles aan een nichtje, Marie Victoire de Hayme de Bomal. Zij trouwde met Claude Joseph Comte de Marchand et d'Ansembourg. Nicolas Willems verbouwde kasteel Amstenrade en stierf in 1788. Zijn grafsteen is te bewonderen achter de kerk van Amstenrade. 

0026

Vanaf circa 1860 was geen permanente bewoning meer op Genhoes/herenhuis Sint-Jansgeleen, het verval zette in. De bezittingen bleven in handen van de familie de Marchand et d'Ansembourg, Sint-Jansgeleen tot 1914 [Rudolf de Marchand et d'Ansembourg].

 

In 1914 kwam Sint-Jansgeleen en omgeving in handen van Stichting Tijdig, de Bouwgrondmaatschappij van Mgr. Poels. Er zou een steenkoolmijn worden aan gelegd en een tuinstad voor de mijnwerkers. Dit ging gelukkig niet door na WO1. Het gebied bleef landelijk. Familie Hennen was de laatste halfer [pachter] op Sint-Jansgeleen van 1889 tot 1930. In 1931 kocht familie Laugs Sint-Jansgeleen van Stichting Tijdig. 

0016 Afbraak

Het herenhuis was ernstig vervallen en werd in 1931/1932 af gebroken. De familie Laugs [Ohé en Laak-Raar-Spaubeek] kwam als eerste bewoner-eigenaar op de voorhof/boerderij wonen. Ze hadden een gemengd bedrijf met landbouw, veeteelt en fruitteelt [o.a. de beroemde sterappels en introductie van laagstam fruitbomen], mede uitgeoefend door enkele broers [Pierre, Albert, Richard, Louis]. 

Louis Laughs

Louis Laugs [03/07/1921-22/04/2020] was de laatste van de oorspronkelijke bewoners Laugs. 

In 1961 vond een grote brand plaats in schuur en stallen. 

Woningen

Hierna werd Sint-Jansgeleen herbouwd en naderhand omgebouwd tot woningen. Tegenwoordig wonen er nog steeds afstammelingen van de familie Laugs. Ze zijn duidelijk trots op hun woonstee en willen het bouwwerk nog lange tijd in goede staat bewaren voor zichzelf en toekomstige generaties. Het oudste bestuurscentrum van Geleen mag nooit verloren gaan.

0015 Maquette

Met dank aan Heemkundevereniging Geleen voor de positieve ondersteuning, aan architect Koen Leinders voor het gebruik mogen maken van zijn gevelschetsen van het herenhuis en bovenal aan Lejon Gielkens, bouwer van de maquette van kasteel/herenhuis Sint-Jansgeleen en de maquette van de molen van Sint-Jansgeleen, schaal 1:33.

Hoofdingang

Paul de Wit, januari 2025

BRONNEN:

  • Sint-Jansgeleen, A.Schrijnemakers

     –   Geschiedenis van Geleen, A.Schrijnemakers

  • Becha, Tijdschrift Heemkundevereniging Beek, 1991
  • Kastelen in Zuid-Limburg, R.Heynen
  • Bestuursarchief Gemeente Geleen 1706-1921
  • Het historische Graafschap Geleen en het gefingeerde Graafschap Amstenrade, A. Schrijnemakers
  • Archief Heemkundevereniging Geleen
  • Archeologisch Burea RAAP en ArcheoPro
  • Archeologie-afdeling Provincie Limburg
  • De Heerlijkheid Geleen, J.Russel
  • Canon van Limburg, J.Venner
  • Ferrariskaart Schinnen en Tranchotkaart Sweikhuizen
  • aardewerk-onderzoek musea van Raeren en Langerwehe
  • kaarten van Zuid-Limburg in Biblioteca Nacional Madrid
  • aanvullend internet onderzoek via Wikipedia e.a.
  • Geschiedenis van het leenhof van Valkenburg, Jos Habets 1885, blz. 280 e.v. betreffende Sint-Jansgeleen
Luchtfoto